De Vieilles Tiges van de Belgische luchtvaart vzw

Pilot Officer André Cantillion

André CANTILLION is geboren te Waver op 18 mei 1920. Na de lagere school in Waver en middelbaar onderwijs in Brussel gevolgd te hebben, wordt André Cantillion in juni 1939 tewerkgesteld als bediende bij het Bestuur der Postcheques.

Na een korte penode van tewerkstelling wordt hij opgeroepen om zijn militaire dienst te volbrengen bij de Militaire Luchtvaart. In september 1939 beslist hij deel te nemen aan de toegangsexamens tot de Vliegschool, waarin hij ook slaagt. Na een korte stagepenode in Zellik wordt hij ingelijfd bij de 84ste promotie en overgeplaatst naar Gosselies waar hij vliegt op de AVRO-504N.

 Op 10 mei 1940, de dag van de oorlogsverklaring, bombardeert de Luftwaffe de luchthaven van Gosselies, waama de Vliegschool overgeplaatst wordt naar Zwevezele. André Cantillion vertrekt naar Frankrijk en vervolgens naar Oujda in Marokko, samen met de monitors en de leerlingen die Belgiè ontvluchten om de vliegschool op Franse bodem herop te richten. De kapitulatie van Frankrijk maakt een einde aan zijn dromen en Cantillion moet beslissen over zijn toekomst. Hij beslist samen met zijn vrienden naar Engeland uit te wijken onder leiding van kapitein Cajot. Hij ontscheept in Cardiff op 5 augustus 1940.

Na een korte aanleerperiode van de engelse taal vervolgt hij op 23 november 1940 zijn pilotenopleiding in de Flying Training School in Odiham. Op 26 februari 1941 volbrengt hij zijn eerste vlucht op Magister en op 25 maart daaropvolgend wordt hij solo gelost.

Op 14 mei 1941 wordt hij overgeplaatst naar de 5 Service Flying Training School te Ternhill, waar hij eerst op Master en vervolgens op Hurricane vliegt.

Na zijn opleiding te Ternhill muteert hij op 17 augustus 1941 naar de 61 OTU (Operational Training Unit) te Heston. Daar vliegt hij met de Dominie, Master en tenslotte met de Spitfire.

Op 30 september 1941 wordt hij afgedeeld bij het 74 Squadron in Llandbedr, daar volbrengt hij trainings- en patrouillevluchten tot op de dag van zijn mutatie. Op 5 november 1941 muteert hij naar de 1484 Target Towing Flight waar hij getraind wordt in luchtfotografie. Op het einde van zijn stage op 14 januari 1942 wordt André Cantillion aangeduid voor de 1 Photographic Reconnaissance Unit in Benson. Na een paar trainingsvluchten volbracht te hebben, wordt hij op 28 februan 1942 belast met een eerste verkenningsvlucht boven Veurne, Oostende, Zeebrugge en Vlissingen. In totaal een 2 uur en 3 kwartier durende vlucht.

Voor een verre, hoge en lange vlucht zijn de verkenningsvliegtuigen (die geïsoleerd vliegen) slechts uitgerust met een fotoapparaat als enige bewapening. Verkenningsvluchten zijn opdrachten met een hoog risico. De cockpit is helemaal niet geclimatiseerd en het enige comfort bestaat uit de warme en omslachtige kleding van de piloot.

Hij volbrengt met succes 6 nieuwe opdrachten tot einde maart (Parijs, België, Kassel )

Op 13 april voert hij één van de geduchte zendingen “Chamberlain” uit die bestaan uit het fotograferen van de streek rond Trondheim, om de aanwezigheid of de bewapening van de oorlogschepen van de Kriegsmarine te controleren. De Britse Admiraliteit wenst voortdurend op de hoogte te blijven van de bewegingen van de “Schlachtschiffen” (Tirpitz, Admiral Scheer, Prins Eugen), teneinde haar strategie hiertengevolge aan te passen. Tijdens gelijksoortige opdrachten duurt een gemiddelde vlucht meer dan 5 uren waarin de climatologische omstandigheden enorm kunnen variëren. Eenmaal boven het objectief gekomen, kan het voorvallen dat de piloot dient te duiken in een zee van wolken. Méér nog, de Flak is uiterst precies en de verliezen zijn zwaar. Cantillion voert 15 dergelijke opdrachten uit boven Trondheim.

Vanaf 13 juli 1942 vervult hij kortere zendingen naar Dieppe, Gien, Le Havre en omstreken. Nochtans op 17 augustus 1942 krijgt André Cantillion het bevel een fotograflsche verkenningsvlucht boven Kiel uit te voeren. Hij komt echter nooit terug.

Uit Duitse bron is vernomen dat de Spitfire gesignaleerd werd rond 11 u boven de Duitse kuststreek. Het vliegtuig van Cantillion werd opgemerkt op de Duitse radars waarop toestellen van de Luftwaffe opstegen vanuit de basis van Husum. Het was de unteroffizier Heinz Bora die als eerste het vliegtuig van Cantillion onderschepte en het neerschoot. Het vliegtuig stortte samen met zijn piloot neer te Suderroog Sand.

Na de oorlog werd het stoffelijk overschot van André Cantillion begraven op het kerhof te Hamburg waarna het definitief overgebracht werd naar het kerkhof te Waver.

Pilot Officer André Cantillion is peter van de promotie leerlingen-piloten 90A.