De Vieilles Tiges van de Belgische luchtvaart vzw

Kapitein Vlieger François Venesoen, DFC

 François VENESOEN werd geboren te ANTWERPEN op 19 oktober 1920. Na het beëindigen van zijn studies aan het atheneum te ANTWERPEN. , treedt François VENESOEN, gedreven door zijn passie voor vliegtuigen, in dienst bij het militaire vliegwezen in de hoop piloot te worden. Op 1 maart 1939 vervoegt hij WEVELGEM als leerling-piloot van de 80ste promotie. Drie maanden later volgt echter de grote teleurstelling, want men verklaart hem niet geschikt voor het vliegen. Totaal niet ontmoedigd gaat hij over naar de IIIde jachtgroep te NIJVEL waar hij de cursus boordschutter volgt. Daar wordt hij in mei 1940 verrast door de oorlog.

Ingevolge de snelle vijandelijke bezetting moet ons vliegwezen haar eenheden doen uitwijken naar FRANKRIJK en VENESOEN, benoemd tot korporaal boordschutter, wordt gemuteerd naar de lste groep van het 3de regiment te TOURS.

In de hoop te kunnen deelnemen aan de gevechten, voegt hij zich bij een groep piloten en boordschutters die een herscholing wensen te volgen op tweemotorig vliegtuig op de basis BORDEAUX-MERIGNAC.

Nog voor zij operationeel kunnen worden, capituleert FRANKRIJK. Om aan het krijgsgevangenschap te ontsnappen besluit hij, samen met andere Belgen, op 21 juni 1940 uit te wijken naar GROOT- BRITANNIE. Op 23 juni gaat hij aan boord van de H.M.S. ETTRICK in SAINT-JEAN-DE-LUZ.

Op de vooravond van de slag om ENGELAND maakt de 19-jarige François VENESOEN deel uit van een groep leerling-piloten, in afwachting de opleiding te hernemen bij de RAF.

Ondertussen kondigt Commandant CAJOT, die te OUJDA in MAROKKO verbleef met de Belgische Vliegschool, zijn aankomst aan te GIBRALTAR aan het hoofd van een groep van meer dan 50 leerling-piloten, geëncadreerd door moniteurs. Daarom beslist de Staf een vliegschool voor Belgische leerling-piloten op te richten.

Ongeduldig en omdat hij niet onmiddellijk met de vliegopleiding kan beginnen, meldt VENESOEN zich vrijwilliger om als boordschutter een ploeg te vormen met zijn promotiemakker René DEMOULIN, die op Bristol BLENHEIM vloog in het 235 squadron van het Coastal Command. Zo neemt VENESOEN ook deel aan de fameuze Slag om Engeland, waar hij verscheidene zendingen van de escortes van konvooien en patrouilles boven het Kanaal en de Atlantische oceaan uitvoert.

Op 20 november maakt hij, nog steeds als boordschutter, deel uit van één van de bemanningen die het 272 squadron te ALDERGROVE moeten vormen.

Hij zal nochtans snel een plaats innemen als jachtpiloot in de schoot van de RAF-smaldelen, want in april 1941 stelt hij zich kandidaat voor de Elementaire Vliegschool en dit wordt hem toegestaan. Vanaf juli 1941 volgt hij zijn voortgezette training om nadien over te gaan naar het 61 OTU te HESTON.

Zijn opleiding vordert snel en op 24 September 1941 wordt hij na 6 maand opleiding, met de vleugels van de RAF, benoemd tot officier piloot.

Korte tijd nadien vervoegt hij het 350 (Belgian) squadron, pas opgericht te VALLEY en uitgerust met SPITFIRE. Op 19 augustus 1942 neemt dit squadron deel aan de luchtdekking van de operatie Jubilé op DIEPPE. Hier behaalt Franrçois VENESOEN zijn twee eerste overwinningen tegen FOCKE-WULF 190. De 16de november behaalt hij, in samenwerking met de F/O PLISNIER, zijn derde overwinning door een JUNKERS 52, die zich klaarmaakte om te landen op het vliegveld van SAINT-AUBIN, neer te halen. Op 21 december 1942 wordt hem het DISTINGUISHED FLYING CROSS verleend met het volgende citaat: "Has participed in over 50 sorties during which he has destroyed 3 enemy aircraft. When attacking targets on the ground, Flying Officer VENESOEN has damaged 3 barges and a locomotive."

Overgegaan op 13 maart 1943 naar het 610 squadron "COUNTY OF CHESTER", eveneens uitgerust met SPITFIRE, vertrekt hij op 29 maart vanaf het vliegveld van WESTHMPNETT voor een oefening. Hierbij verrast hij een FOCKE WULF 190 ten westen van ABBEVILLE en haalt het toestel neer. Een maand later beschadigt hij er twee andere boven "la Côte des Cornouailles" en op 24 September slaagt hij erin, samen met een andere piloot, een MESSERSCHMITT 110 neer te halen.

In de lente van 1944 vraagt hij om uit de hem toegewezen staffunctie te treden en terug aan de operaties te mogen deelnemen. Zo wordt op 11 mei 1944 François VENESOEN terug ingedeeld bij het 350e squadron, dat toen onder het bevel stond van Squadron Leader DONNET. Bevorderd tot Flight Chief, neemt hij deel aan de zendingen die de landing in NORMANDIE voorafgingen.

Op 6 juni 1944, de dag van de landing, stijgt VENESOEN op voor een zending naar de stranden van NORMANDIE. Omdat zijn toestel beschadigd wordt, moet hij de formatie verlaten om de terugweg aan te vatten. Op 30 mijlen van BEACHY HEAD dient hij noodgedwongen met zijn valscherm het vliegtuig te verlaten. Luitenant SIROUX blijft enkele ogenblikken boven hem cirkelen en ziet hoe hij tracht zijn dinghy te openen. SIROUX verlaat hem om de aandacht te trekken van 3 snelle motorbootjes die zich op 3 mijlen bevonden van de plaats waar het vliegtuig neergestort was. De motorbootjes van de Air Sea Rescue zullen tevergeefs naar hem zoeken.

Deze jonge held heeft zijn wil om verder te strijden weten te bevestigen. Hij had geen persoonlijke ambities, hij wilde enkel dienen en strijden. Door zijn ijver en zijn kwaliteiten als jager kreeg hij het respect van de ouderen en de bewondering van de jongeren.

Kapitein Vlieger François Venesoen is peter van de promotie leerlingen-piloten 87B.